16 juni 2017
Blijf op de hoogte en volg helma
16 Juni 2017 | Spanje, Rabanal del Camino
De vogels laten zich nog niet horen totdat ik het licht in de binnentuin aandoe. De zwaluwen zijn de eerste. Het lijken wel parkieten met hun gekwetter. Mooi om te zien. Om half 6 staan we buiten de poort. In het licht van het dorp kunnen we het begin van het pad goed zien naar al snel is het pad het enige wat we kunnen onderscheiden. Achter ons de lichtjes van Astorga en het dorpje. Mooi! Christien loopt erg traag en het is echt mijn tempo niet. Het italiaanse koppel haalt ons in en al snel zijn ze uit het zicht. Dat is meer mijn tempo maar om nu alleen in het donker te gaan lopen gaat me iets te ver. In de verte flikkeren lampjes op zendmasten voor de vliegtuigen. Het lijkt zoiets als vuurwerk. Als de zon enigszins boven de heuvels komt, pak ik meer mijn eigen tempo op en spreek met Christien af bij de eerste bar in Santa Catalina de Somosa voor het ontbijt. Maar mijn tempo is traag vandaag, niet dat het verkeerd is maar het is gewoon langzamer dan anders. We lopen over een aangelegd pad met af en toe een klein bosje of grote struik langszij. Wanneer ik bij de eerste bar aan kom blijkt het een mooie albergue te zijn met een binnenplaats. Ik heb geen zin in ontbijt, koffie is alleen al goed. Ik voel me niet goed en als het niet bijtrekt, bel ik een taxi om mij naar het dichtsbijzijnde station te brengen. Wanneer Christien arriveert, wordt het er niet beter op. Ze loopt met veel pijn en heeft weer de gedachte dat ze haar voet heeft gebroken. Ze is in tranen. Ze wil naar Cruz de Ferro om de steen van haar vader daar neer te leggen en ook naar Finisterre om zijn as in zee te strooien. Ze probeert een taxi te regelen naar vindt deze te duur. Ik huil een potje met haar mee. We spreken af om in Rabanal de balans op te maken en te besluiten om te stoppen of niet. Op het terras zitten een meisje en 2 mannen. Ze zitren al aan de alcohol. Hetneisje lijkt al aangeschoten en roept wat tegen ibs. Ik versra get niet maar Christien wel. Het meisje blijkt te roepen dat ze van een bepaalde bevolkingsgroep is. Daar zijn er volgens Christien in deze regio meer van. Ze ogen als de Gypsies waar TLC veel uitzendingen over maakt. Het meishe loopt er dan ook uitdagend bij. Op naar het volgende dorp El Ganso. Aan het eind van het dorp doet een oudere vrouw net haar schuurdeurtje open. Ze heeft er een soort souvenirs winkeltje. Ik denk dat ik er een nwe koelkast bij moet kopen want sommige magneetjes zijn te leuk om te laten liggen. In El Ganso loop je van het pad rechtstreeks de kroeg in als je niet rechts aanhoudt. De eigenaar is volgens mij net zijn bed uit. Hij ziet er erg onverzorgd uit en zijn kroeg ook. De toiletten werken niet en onder mijn kopje koffie krijg ik een schoteltje dat de vlekken van de vorige gebruiker er nog op heeft zitten. Goor gewoon. Er is ook een groep amerikaanse jongeren. Zij bespreken bij hun koffie/cola over de mooie vrouwen uit de bijbel.
Gelukkig komt Christien al snel dan kunnen we weg. Maar ze probeert een taxi te bellen want het gaat echt niet meer met haar voet. Maar het lijkt wel dat de taxi kosten steeds duurder worden dus blijft ze lopen. ook het trio van het vorige terras komt aangereden. Het meisje haalt een rol wc-papier uit get mannentoilet en dringt er bij Christien op aan om wc-papier mee te nemen. Gauw wegwezen hier. Buiten de vieze kroeg heeft een ondernemer in geneeskrachtige edelstenen zijn handel opgezet. Hij brandt er enorm veel wierook van de verkeerde geur: het lijkt wel of er 10 begrafenissen tegelijk gehouden worden. Verderop in El Ganso is een mooie herberg. Er is ook een winkeltje bij. Christien koopt er een nutteloos maar grappig hoedje.
Ik loop weer vooruit. Aan mijn linkerhand zie ik bergen en dat vind ik altijd mooi om te zien. Er liggen nog wat mooie groene heuvels voor maar de bergen zijn goed te zien.
Voor Rababal del Camino loopt het pad over een stenige dus hobbelige ondergrond. Dat loopt niet lekker. Zeker niet met deze hitte. Het pad heeft aan de rechterkant een afrastering van gaas. Zover ik het gaas kan zien, hebben pelgrims er houten kruizen ingestopt. Bij het binnenkomen van Rabanal stast er een erg mooie kapel. Helaas weer gesloten. Er zijn erg veel pelgrimsvoorzieningen en het doet allemaal wat toeristisch aan. Ik heb onze albergue al snel gevonden. Het ligt achter de kerk (ook gesloten). Naast onze albergue is een Benedictijnerklooster. Je kan daar overnachten maar alleen als je 3 nachten blijft, je communicatiemiddelen inlevert en niet praat tijdens het eten.
Onze alberque gaat pas om 13.00 uur open maar om 12.00 uur wordt er drinken voor ons buiten gezet. Ondertussen heeft zich al een hele rij verzameld. Naast ons is een canadese komen zitten. Zij laat zich zeer negatief uit over kerk, paus, regeringsleiders. Ze krijgt tegengas vanuit de groep die er zit. Dat jan se blijkbaar niet gandelen en fast een rondje lopen. Als ze terugkomt zegt ze dat ze beter haar mond kan houden. Even later komen de hospitaliers zich voorstellen. Zij komen uit Australie, Zuid-Afrika en Engeland. Het pand waarin de herberg is gevestigd is van een engelse kerkelijke grootheid. De hospitaliers zijn lid van een vereniging en kunnen opgeroepen worden voor een bepaalde alberque. Het is er donativo en om half 5 wordt er een engelse thee geserveerd. Om 19.00 uur houden de broeders van het naastgelegen klooster hun vespers en wij worden hiervoor van harte uitgenodigd. Ik mag als eerste inchecken. Een van de hospitaliers probeert de stokken van mijn rugzak te krijgen. Iets wat ik liever niet wil. Ik heb het wel zo ingenieus vastgemaakt dat het haar niet lukt. Ze geeft de poging op en ik neem de stokken gewoon mee. Er is boven een grote slaapzaal. Naar verhouding weinig toiletten en douches. Ik neem een bed in de hoek met een stekkerdoos voor de telefoon. Nu maar hopen dat ik geen bovenbuurman krijg. Helaas, na mijn douchje en wasje heb ik dus aan alle mogelijke kanten buren. Allemaal mannen en dus potentiele snurkers. De man boven mij heb ik eerder gezien in Puenta la Reina. Hij heeft de as van zijn vader in een urn in zijn rugzak. Hij loopt samen met een man die al vanaf Geneve onderweg is. Zij willen morgenvroeg om 4.00 uur vertrekken omdat ze een vlucht hebben geboekt en omdat het erg warm gaat worden. Nu wil ik ook wel graag vroeg weg maar 4.00 uur is wel heel erg vroeg. Dan loop je ruim 2 uur in het donker. Dat is nu ook weer niet wat ik wil. Ik haal snel even wat brood en een salade voor vanavond. Aangezien er veel groepen koken, zie ik dat helemaal niet zitten. Ik wil om 19.00 uur ook naar de vespers van de Benedictijner monniken. Er us een hele grote tuin bij de albergue maar daar staat nu pal de zon op
En de hitte is niet te harden. Gelukkig staat op het kerkplein een hele grote boom waaronder het heerlijk toeven is. Om half 5 wordt de thee geserveerd. In een partytent in de grote tuin. Er worden biskwietjes en chocoprinsjes bij geserveerd. Het is een leuk moment want zo raak je makkelijk in gesprek met mensen die je anders niet zou spreken. Er zijn 2 francaises die morgen om 5.00 uur willen vertrekken. Zij mogen hun spullen in de bibliotheek zetten zodat ze niemand wakker maken. Onder de poort is een extra wc en douche die ze kunnen gebruiken. Daar kan ik nog wel bij. Er is ook een nederlander. Hij logeert bij de benediktijner monniken. Er zijn er naar 2 in het hele klooster. Oorspronkelijk komt hij uit Doorwerth. Ik heb niet eens naar zijn naam gevraagd. Hij geeft al veel van de wereld gezien, heeft in het Meester Geertshuis gewerkt en heeft de opleiding "geestelijk verzorger" gedaan. Hij kent Brinkgreve goed.
Grappig, hoe klein de wereld kan zijn.
Christien heeft oude bekenden ontmoet. De hele albergue weet nu van haar voet. Toch gaat ze een wandeling door het dorp maken. Tijdens de thee zit ze met een koelelement op haar voet. Daarom kan ze niet met haar stoel schuiven zodat anderen ook in de schaduw kunnen zitten. Als we uitgeschoven zijn met onze stoelen en allemaal een streepje schaduw hebben staat ze op om boodschappen te gaan doen. Ze gaat morgen dus echt met de taxi.
Na de thee is en van de benediktijner broeders in de albergue. Hij is op zoek naar mensen die in een andere taal dan spaans iets kunnen voorlezen tijdens de vespers.
Tegen kwart voor 7 begint de kerkklok te luiden. Het kleine kerkje stroomt vol. Het is een heel oude kerk en hier en daar zijn wat kleine reparaties verricht met de franse slag. Ik denk dat een kleine aardbeving het kerkje als een kaartenhuis in elkaar zal laten storten.
Er zijn inderdaad maar 2 broeders. Een daarvan zingt voortdurend. Het volk zingt mee in het latijn. Het duurt al met al een half uur. Ik vind de vespers bij de zusters mooier, dit klonk allemaal wel erg sober.
Buiten onder de mooie boom zie ik de man uit Doorwerth weer. We praten een hele poos over verspilling van gelden in o.a. de zorg omdat mensen zoveel moeten. Patienten moeten zoveel mogelijk aan de norm van de maatschappij voldoen en worden daarin gepushed terwijl er onvoldoende mogelijkheden geboden worden om volwaardig aan de maatschappij te kunnen deelnenen. Over de verspilling can gelden als het gaat om het weggooien van maaltijden en grote hoeveelheden medicijnen omdat dat nu eenmaal de regeltjes zijn. We hadden nog uren door kunnen praten maar hij moet met de broeders gaan eten, in stilte.
In de alberge is een 20 jarige fransman. Iedereen is lyrisch over hem. Hij loopt de hele middag al met een soort van tafelkleed om zijn kont en voor de rest bloot. Iedereen weet dat hij geen geld heeft en velen hebben met hem te doen. In de keuken is Christien aan het koken. Ook zij is lyrisch over de fransman. Hij is immers so kjuut en heeft maar 1 euro op zak. Als ik vraag waarom hij dan de camino gast lopen antwoordt een van de hospitaliers dat deze fransman een inspiratie bron voor hen is. Want hij is zo behulpzaam, hij heeft immers de kopjes van de thee gewassen. Ik wil nog zeggen dat ik morgen de bedden wel wil verschonen maar kan me net op tijd inhouden. 20 jaar, geen cent te makke en dan de camino gaan doen. Als je een prettige verschijning bent en niet bang voor afwashanden, kom je zonder geld in Santiago.
Ik ga naar bed. De mannen die om 4.00 uur willen vertrekken zullen me morgenvroeg wel wakker maken. Ik leg alles startklaar in de bibliotheek en kruip in bed. Gelukkig heb ik aan 1 kant een muur, die is heerlijk koel. De hitte is namelijk niet te harden in de slaapzaal. De meesten zijn nog buiten en langzamerhand druppelen ze binnen. Dan begint het gekraak en gerits totdat om 22.00 uur de hospitalier de poort sluit en iedereen naar bed maant. Een aantal gaat eerst nog uitgebreid douchen en dat zal zich de komende nacht blijven herhalen. Velen denken nog steeds dat een koude douche tegen de hitte helpt.
De beide mannen die om 4.00 uur op willen staan komen ook binnenzeilen, vergezeld van een stevige alcohol en knoflooklucht. Ze gaan met kleren aan op bed liggen maar brengen hun spullen niet naar de bibliotheek. Binnen 5 minuten ligt 1 van hen vreselijk te snurken. Ik maak hem wakker en hij draait zich om. Op het balkon zit een stelletje te kletsen. Zij fluistert maar hij bast met zijn stem alsof hij de enige op de wereld is. Ook hen maan ik tot stilte. Bij terugkomst snurkt 1 van de mannen weer enorm. Het levert hem veel gezucht en verontwaardige gezichten op. Maar niemand die iets onderneemt. Wel mopperen en moeilijk doen en het daarbij laten. Ik begrijp het niet. Dus weer het bed uit en het werkt ook nog intussen is het al half 11 geweest.
Morgen is het de laatste dag dat ik ga proberen of het gaat. Zo niet dan neem ik een taxi naar Ponferrada en vandaar de trein naar Santiago.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley